Over mij

Mijn foto
Hallo, Ik begin even met een klein intro. Ik ben nu 22 jaar en vindt het leuk om met kinderen te gaan werken. Vandaar dat de opleiding SPW voor mij een makkelijke keuze was. Zit nu in het 2e jaar van de SPW, wil dan later ook graag als leidster op de kinderopvang werken. De leeftijdsgroep 0 tot en met 4 jaar spreekt mij het meest aan. (is ook wel te zien aan de plaatjes op mijn profiel) Vind het gewoon superschattig! Liefs Stephanie

donderdag 13 november 2008

Spelen


In onze maatschappij is groot worden, ouder worden, volwassen worden bijna synoniem aan stoppen met spelen. Waarom doen we dat? Wat heeft dat met groter worden te maken? Door te spelen groei je en dat kan volgens mij levenslang.

Spelen

In onze maatschappij is groot worden, ouder worden, volwassen worden bijna synoniem aan stoppen met spelen. Het begint al zo duidelijk te worden op het schoolplein van de lagere school. Terwijl spelen onze natuurlijke manier is om te leren. De meest basale vaardigheden worden spelend geleerd en dat gaat vrij snel. Onze kinderen leren kruipen zitten, staan lopen, fietsen praten, enz. Er is niemand die hun dat leert ze zien het in hun omgeving en ze zijn vastbesloten het ook te kunnen. De dingen die we op school leren worden opgelegd en die leren we niet spelenderwijs. De kinderen hoeven zelf niet meer te onderzoeken, ze verliezen steeds meer hun nieuwsgierigheid en motivatie. Heel veel energie gaat dan ook zitten in het motiveren van de kinderen. Daarom is er ook zoveel tijd voor nodig. In ons onderwijssysteem duurt de basisschool alleen al 8 jaar.

Wat is het effect van spelen?
Spelen is als een uitlaatklep, een moment waarbij het kind vrij is van elke druk en in bijzijn van volwassenen volop de ruimte krijgt. Als je kijkt naar de structuren van onze maatschappij zijn er veel manieren bedacht om deze maatschappij te laten functioneren. Mensen worden in groepen ingedeeld en de groep waartoe je behoort bepaalt waar je aan moet voldoen om tot die groep te blijven horen. Deze groep is dan je doelgroep. Maar je kunt bij verschillende doelgroepen horen. Je bent vrouw of man, wit of zwart, volwassen of kind enz. Doordat je in deze rollen wordt geplaatst is er weinig ruimte voor wie jezelf bent. Deze manier van met elkaar omgaan is onderdrukkend. Een vorm van onderdrukking die we allemaal gemeen hebben is dat van het kind. We zijn allemaal ooit kind geweest. En we hebben allemaal de gevolgen van deze onderdrukking nog altijd bij ons.

Het maakt ons moeilijk om onze kinderen de ruimte te geven zichzelf te zijn. Het maakt ons moeilijk er op te vertrouwen dat ze alles zullen leren wat ze nodig hebben. Als jij er maar bent wanneer ze vragen hebben. Maar een onderwijssysteem verandert niet een twee drie. Dat heeft tijd nodig. Een springplank naar verandering is speelwerk. Tijdens een uurtje per week, speelt de ouder met haar/zijn kind en het kind bepaalt wat er gaat gebeuren. De ouder, speelt mee. Die zal veel van haar/zijn grenzen tegenkomen, dit zijn de grenzen die zijn opgelegd toen de volwassene kind was. Ik begeleid de ouder om zoveel mogelijk te proberen deze grenzen te verleggen. Tijdens dit werk wordt duidelijk waarom iemand bijv. niet wil dat een kind met modder speelt. Als iemand iets niet wil dan kun zij/hij dat zeggen. Het kind doet dan iets met die informatie en daarmee gaat de volwassene weer iets doen. Beiden gaan voor wat ze willen op een gelijkwaardige manier.

Als er wekelijks op deze manier een uurtje beschikbaar is voor ouder en kind, dan is er al na drie weken resultaat. De relatie tussen ouder en kind verandert. Het kind dat leert om zichzelf te laten zien zal meer ruimte hebben om op school de informatie te verwerken. Het zal zeker anders omgaan met leerkrachten en andere kinderen. Je kind kruipt uit haar/zijn schulp ook op school. Volwassenen en kinderen gaan hierdoor anders op hem/haar reageren. Het effect van spelen is GROEI.

Bron: http://mens-en-samenleving.infonu.nl/artikel-foto-upload/pedagogiek/889-spelen-met-kinderen.jpg

woensdag 12 november 2008

Rechten van kinderen in de BSO

Een overzicht van de pedagogische uitgangspunten in de buitenschoolse opvang (BSO).
Auteur: Liesbeth Schreuder, adviseur NIZW en lid van het Landelijk Pedagogenplatform Kinderopvang.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in het tijdschrift Management Kinderopvang van maart 2006.

Buitenschoolse opvang als vorm van kinderopvang komt sinds 1965 voor in Nederland. Het eerste officiële centrum voor buitenschoolse opvang voor 4 – 12 jarige kinderen stond in Den Haag. Voor die tijd was er al ervaring met deze vorm van opvang bij het club- en buurthuiswerk. De buitenschoolse opvang is lange tijd een marginale voorziening geweest, waar slechts 2 % van de schoolkinderen naar toe ging. In het laatste decennium heeft de buitenschoolse opvang zich sterk uitgebreid, waardoor er nu zo´n 10 % van de schoolkinderen gebruik van maakt. Het nieuwe kabinetsbeleid waarbij basisscholen in 2007 de verantwoordelijkheid krijgen om buitenschoolse opvang te (laten) organiseren kan opnieuw tot een grote uitbreiding leiden.

Het is goed om voorafgaand aan deze nieuwe fase voor de buitenschoolse opvang de pedagogische balans op te maken, zodat nieuwe buitenschoolse opvang kan voortbouwen op de verworvenheden van het verleden. De hierna volgende pedagogische uitgangspunten zijn het resultaat van 50 jaar ervaring in deze werksoort. Daarbij moet aangetekend worden dat de buitenschoolse opvang haar pedagogisch beleid de afgelopen jaren heeft vernieuwd. De vernieuwing laat zich samenvatten in vier elementen:
meer georganiseerde vrijetijdsactiviteiten;
meer gelegenheid tot zelfstandig opereren van kinderen binnen en buiten het centrum voor buitenschoolse opvang;
meer keuzevrijheid voor kinderen;
meer kinderparticipatie.
De buitenschoolse opvang profileert zich als een vrijetijdsclub voor kinderen: als een uitbreiding van de wereld van het kind naast thuis en school, waardoor zij in contact komen met de vele mogelijkheden van de samenleving.

De redenen die deze omslag noodzakelijk maakten, waren tweeledig:
de wens om de BSO ook voor oudere kinderen (8+) aantrekkelijk te houden;
klachten van kinderen en hun ouders over verveling en te weinig vrijheid.
BSO is meer dan alleen een vrijetijdsclub. Kinderen komen er niet incidenteel, maar gedurende het hele jaar en vaak vele jaren van hun kinderleven. Daarom blijven een aantal essentiële pedagogische principes overeind. Van oudsher en nog steeds is de pedagogische opdracht van de buitenschoolse opvang: het bieden van een tweede thuis in een veilige en opgewekte sfeer, met individuele aandacht voor ieder kind en mogelijkheid voor ontspanning.

De buitenschoolse opvang verenigt dus twee principes: “net als thuis” en “uitbreiding van de wereld naast thuis en school”. De kinderen komen in groepsverband. Hun begeleiding is een beroep, waarvoor scholing is vereist. De beroepskracht is zowel gericht op individuele kinderen als op het groepsproces. Zoals uit onderstaande pedagogische uitgangspunten blijkt heeft zij/hij verschillende rollen: gastvrouw (-heer), begeleiden en opvoeden, toezicht houden op veilige afstand, vertrouweling zijn, programma's maken en samenwerken met ouders, onderwijskrachten, vrijwilligers en vakkrachten.

Hierachter staan de pedagogische uitgangspunten die in de professionele buitenschoolse opvang gehanteerd worden. Wij hebben ze geformuleerd als rechten van kinderen.

Rechten van kinderen in de BSO
Tweede thuis
Trefwoorden hierin zijn: een prettig onderdak, eten en drinken, veiligheid, gezelligheid en ontspanning, een opgewekte sfeer, ruimte voor positieve onderlinge contacten en persoonlijke aandacht voor de belevenissen van ieder kind. Ieder kind voelt zich er welkom en gerespecteerd. Voor het maken van huiswerk voor de school is gelegenheid en de beroepskracht kan zo nodig enige begeleiding geven. Een tweede thuis betekent ook dat kinderen en ouders op de buitenschoolse opvang kunnen rekenen als een plek waar je altijd naar toe kunt. De BSO is dus open op elke afgesproken dag en in (een deel van) de schoolvakanties, en onverwachte sluiting vindt niet plaats.

Spelen
In de tijd na school staat het spelen centraal. Het is de vrije tijd van kinderen. Vrij spelen en georganiseerde activiteiten zijn beide belangrijke elementen in de vrije tijd. Vrij spelen houdt in: spel naar eigen keuze, samen met leeftijdgenoten of alleen, en zonder sturing door de volwassene. Bij de georganiseerde activiteiten geldt dat kinderen vrij zijn om zich er al dan niet voor aan te melden. Een kind kan ook zijn eigen vriend(innen) uitnodigen op de buitenschoolse opvang. De beroepskracht zorgt voor interessante materialen en activiteiten en begeleidt de kinderen in het ontwikkelen van sociale vaardigheden en respect in de omgang met elkaar.

Privacy en autonomie

Kinderen hebben in hun vrije tijd recht op privacy. Zij kunnen alleen of met leeftijdgenootjes spelen buiten het zicht en de sturing van volwassenen. Er moet dus binnen en buiten voldoende ruimte zijn om ongestoord te kunnen spelen. Privacy betekent dat kinderen ook eigen ruimtes hebben, waar volwassenen niet steeds aanwezig zijn. Er moet mogelijkheid zijn voor kinderen om dingen op een eigen plek te bewaren. Kinderen moeten autonoom leren handelen: zelfstandig leren omgaan met de wereld om hen heen. Zij kunnen daarom zelf kiezen met wie zij spelen en wat zij willen uitproberen. De volwassene heeft de rol van vertrouweling op veilige afstand: bereikbaar voor het kind in geval van vragen en problemen, ingrijpen als dat nodig is in het belang van het kind.

Participatie
Buitenschoolse opvang is een leefgemeenschap voor de kinderen, waar ze vaak vele jaren achtereen komen. Kinderen hebben recht op inspraak in hun leefomgeving op de buitenschoolse opvang. Zij worden betrokken bij de inrichting van de ruimtes, de aanschaf van speelgoed en de organisatie van activiteiten. Zij krijgen ook verantwoordelijkheid voor de ruimte, het materiaal, de uitvoering van activiteiten en het groepsgebeuren (opruimen, heel houden, mee helpen uitvoeren, jongere kinderen helpen, tegengaan van pesten, enzovoort). Zo leren zij verantwoordelijkheid te nemen voor hun omgeving.

Aansluitend aanbod
Kinderen in de leeftijd van 4 – 12 jaar willen bewegen, de wereld ontdekken vaardigheden ontwikkelen, nieuwe ervaringen opdoen en talenten ontplooien. Kinderen krijgen op de buitenschoolse opvang de gelegenheid om actief bezig te zijn met sport, techniek, natuur en kunst/creativiteit. Zij kunnen veel in de buitenlucht zijn en hebben voldoende ruimte om zich uit te leven (binnen en buiten). De groepsleiding speelt in op wat de kinderen bezighoudt en doet een gedifferentieerd en gevarieerd aanbod (eventueel in samenwerking met andere organisaties). Zij/hij zorgt voor voldoende uitdaging in de activiteiten, inrichting en materialen. Het aanbod moet aansluiten op jonge kinderen en oudere kinderen, op jongens en meisjes, en op kinderen met diverse achtergronden. De groepsleiding speelt in op belevenissen van kinderen en gaat in op hun vragen. Zo leren de kinderen hun wereld kennen en ermee omgaan.

Ontwikkeling normen en waarden
Kinderen zijn in de buitenschoolse opvang met meer kinderen bij elkaar. Dit geeft extra mogelijkheden voor de overdracht van maatschappelijke omgangsregels, beleefdheidsregels en normen en waarden in de sociale omgang. Opvoeden in waarden en normen is meer. Het is ook de gelegenheid krijgen om met volwassenen te praten over je eigen mening en je handelen. De begeleiding naar zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid en leren positie te nemen in de maatschappij zijn belangrijke elementen in de opvoeding van een schoolkind.

Deel uitmaken van een leefgemeenschap

Buitenschoolse opvang biedt een goede gelegenheid voor opgroeien in diversiteit. Daarom voert de buitenschoolse opvang een actief beleid om verschillende kinderen binnen te krijgen: kinderen van hoog- en laagopgeleide ouders, veel en weinig verdienende ouders en kinderen van alle etnische groepen. Kinderen met handicaps en de kinderen van het speciaal onderwijs horen erbij, met in achtneming van de grenzen die de groepsleiding, de groep of het betreffende kind zelf stellen. Ook is de buitenschoolse opvang op de omgeving gericht en maakt zij gebruik van voorzieningen in de buurt: de speeltuin, het park, het buurthuis, het (school)plein. Zo krijgen de kinderen een relatie met hun buurt en leren zij de buitenwereld kennen.

Samenwerking met ouders
Ouders zijn de eerstverantwoordelijken voor hun kind. In de buitenschoolse opvang neemt de groepsleiding de verantwoordelijkheid over voor de duur van de opvang. Het is in het belang van het kind als ouders en groepsleiding elkaar kennen en als de opvoeding thuis en op de BSO op elkaar is afgestemd. De BSO zorgt ervoor dat zij de ouders regelmatig spreken en dat ouders nauw betrokken worden bij het pedagogisch beleid van het centrum in het algemeen, en bij de begeleiding en opvoeding van hun eigen kind in het bijzonder.


Bron: http://www.pedagogenplatform.nl/index.php/rechten-van-kinderen-in-de-bso

zondag 9 november 2008

Thematafel (water)



Ik doe de thematafel samen met: Monique en Marit.
Wij hebben de datum voor onze tafel op 24 november en hebben al aardig wat voorbereidingswerk gedaan. Inmiddels staat de foto van onze thematafel ook op mijn site. Op onze tafel stonden boekjes en een vissenkom met daarin een eendje, ook hadden we vissen op het papier gelegd wat over de tafel heen lag. Dit moest dan de zee voorstellen. Verder hadden we nog washandjes met zeepjes op de tafel liggen, een paraplu. Alles wat je in verband kon stellen met water. Aan het prikbord hingen blaadjes met liedjes over water of andere teksten, ook hadden we regendruppels gemaakt voor op het prikbord. De thematafel vonden wij goed geslaagd en waren dus tevreden over het eindresultaat!

Stage

Ik begin in Februari met mijn stage. Uiteraard zijn de stage's op een kinderopvang. Dit kan zijn: kinderdagverblijf, peuterspeelzaal of de BSO. Mijn voorkeur gaat uit naar een kinderdagverblijf. Behalve bij een peuterspeelzaal heb ik bij de rest al kunnen meelopen en bij het kinderdagverblijf is mij het beste bevallen. Als het zover is zal hier dan ook informatie van mijn stageperiode op komen te staan.

Informatie stageplek.
Mijn stageplek is een kinderdagverblijf in Denekamp.
Het is in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Ik zal hier 3 februari beginnen met mijn eerste dag. Ik heb het niet af kunnen maken want helaas heb ik de stage niet gehaald, en is het ook wederzijds beëindigt. Ik heb hierna nog een kdv gehad in Hengelo. Bij deze plek heb ik meegedraaid op de babygroep.

Nieuwe stageperiode.
Ik zit nou in het derde jaar en loop mijn stage nou bij een peuterspeelzaal in Enschede. Ik ben hier begonnen op 1 september en blijf tot 29 januari 2010. Het bevalt mij goed en vind het een leuke doelgroep om mee te werken. De kinderen zijn allemaal in de leeftijd van anderhalf tot 4 jaar. Als ze vier jaar zijn dan gaan ze naar de basisschool.
Nachtzoen
Handjes wassen
Tandjes poetsen
Pyama aan
Slapen gaan
Maar eerst nog een nachtzoen
En dan lekker tukkie doen
Het is voorbij
Voor jou en mij




Treintje naar Dromenland
Er gaat een treintje naar dromenland achter het stuur zit een olifant
Ga maar lekker slapen dan mag je zomaar mee
Tsjoeke tsjoeke chocolade naar de limonadezee
Vlak voordat je morgen wakker wordt ga je vliegensvlug
Naar je eigen fijne plekkie in je bedje terug

Sleetje rijden in de zomer dat lijkt me fijn
Roze wolken, puddingbergen, waar zou dat zijn
Lekker eten, lekker drinken en alles wat je wilt

Er gaat een treintje naar dromenland achter het stuur zit een olifant
Ga maar lekker slapen dan mag je zomaar mee
Tsjoeke tsjoeke chocolade naar de limonadezee
Vlak voordat je morgen wakker wordt ga je vliegensvlug
Naar je eigen fijne plekkie in je bedje terug

Al het speelgoed, dat je leuk vindt groeit aan een boom
En voor 1 keer mag je alles 't is maar een droom
Al je vriendjes mogen komen er is plaats voor iedereen

Er gaat een treintje naar dromenland achter het stuur zit een olifant
Ga maar lekker slapen dan mag je zomaar mee
Tsjoeke tjsoeke chocolade naar de limonadezee
Vlak voordat je morgen wakker wordt ga je vliegensvlug
Naar je eigen fijne plekkie in je bedje terug
Naar je eigen fijne plekkie in je bedje terug




Snoezel, doezel, slaap
Snoezel, doezel gaap,
Snoezel, doezel slaap
Tijd is nu gekomen
Jij gaat lekker slapen
In je warme bed
Heerlijk liggen dromen




Slaap kindje slaap






Themaliedjes
Sinterklaas

Daar wordt aan de deur geklopt
zacht geklopt, hard geklopt
Daar wordt aan de deur geklopt
Wie zou dat zijn?

Wees maar gerust mijn kind
Ik ben een goede vrind
Want al ben ik zwart als roet
Ik meen het toch goed

Want ik kom van Sinterklaas Sinterklaas, Sinterklaas'
k Heb voor jou, m'n kleine baas
moois in mijn zak

Ben je wel zoet geweest?
Wees dan maar niet bevreesd

Kijk, hier zendt Sint Nicolaas
fijn speculaas

Zwarte Piet, wees wel bedankt
wel bedankt, wel bedankt

Nu zal ik aan 't leren gaan
daar kan je op aan

Borstplaatjes, groot in tal
Ik deel ze vanavond al
met mijn lieve zusje klein

Blij zal ze zijn

-------------------------------------------------------------------------------

Sinterklaas kapoentje,
Gooi wat in mijn schoentje,
Gooi wat in mijn laarsje,
Dank je Sinterklaasje!

Sinterklaasje bonne bonne bonne,
Gooi wat in mijn lege lege tonne,
Gooi wat in mijn laarsje,
Dank je Sinterklaasje!

--------------------------------------------------------------------------

Dag Sinterklaasje dag dag
Dag dag Zwarte Piet
Dag Sinterklaasje dag dag
Luister naar ons afscheidslied

Dag Sinterklaasje dag dag
Dag dag Zwarte Piet
Dag Sinterklaasje dag dag
Luister naar ons afscheidslied

Dag Sinterklaasje dag dag
Dag dag Zwarte Piet
Dag Sinterklaasje dag dag
Luister naar ons afscheidslied

Dag Sinterklaasje dag dag
Dag dag Zwarte Piet
Dag Sinterklaasje dag dag
Luister naar ons afscheidslied

-----------------------------------------------------------------------------

Kerstliedjes

De herdertjes lagen bij nachte
Zij lagen bij nacht in het veld
Zij hielden vol trouwe de wachte
Zij hadden hun schaapjes geteld
Daar hoorden zij 'd engelen zingen
Hun liederen vloeiend en klaar
De herders naar Bethlehem gingen
't Liep tegen het nieuwe jaar

Toen zij er te Bethlehem kwamen
Daar schoten drie stralen dooreen
Een straal van omhoog zij vernamen
Een straal uit het kribje benee
Daar vlamd' er een straal uit hun ogen
En viel op het Kindeke teer
Zij stonden tot schreiens bewogen
En knielden bij Jesus neer

Maria die bloosde van weelde
Van ootmoed en lieflijke vreugd
De goede Sint Jozef hij streelde
Het Kindje der mensen geneugt
De herders bevalen te weiden
Hun schaapkens aan d'engelenschaar
Wij kunnen van 't kribje niet scheiden
Wij wachten het nieuwe jaar

-------------------------------------------------------------------------------

O, denneboom
O, denneboom
Wat zijn je takken wonderschoon

O, denneboom
O, denneboom
Wat zijn je takken wonderschoon

Ik heb je laatst in 't bos zien staan
Toen zaten er nog geen kaarsjes aan

O, denneboom
O, denneboom
Wat zijn je takken wonderschoon





donderdag 6 november 2008

Een tweeling..

Stel je voor, je bent op dezelfde dag jarig als je broer/zus en jullie zijn even oud. Jullie lijken op elkaar en zijn altijd samen. Jullie zijn een tweeling. Dat moet wel heel bijzonder zijn. In Nederland is 1/80 van de geboorten een tweeling. Dit betekent dat er ongeveer 1900 tweelingen per jaar geboren worden.



Bijzonder of gewoon..
De meeste tweelingen vinden het heel gewoon om tweeling te zijn. Ze hebben hun eigen vrienden en vriendinnen en hebben hun eigen hobby’s. Ze vinden zichzelf hele gewone mensen. Maar het is natuurlijk heel bijzonder om altijd met z’n tweeën te zijn: je broertje of zusje is ook een beetje een goede vriend of vriendin. Je kunt met elkaar al jullie problemen bespreken: de eerste keer verliefd zijn of dat je het niet leuk vindt dat jullie ouders ruzie maken. Al deze problemen maak je als tweeling samen mee. Dat kunnen tweelingen wel heel gewoon vinden maar eigenlijk is dat heel bijzonder.


Tweelingen krijgen lijkt me wel even wennen als je dit niet verwacht had maar dat weet je nooit van tevoren. Het zou me wel heel leuk lijken, met kleertjes en ze hebben veel aan elkaar omdat ze van dezelfde leeftijd zijn. Mijn vriend is ook van een tweeling en ze gaan wel heel leuk met elkaar om en er wordt ook gezegt dat de band hechter is, dit geloof ik ook wel.

23 november 2009
Ik denk hier nog steeds hetzelfde over. Ik vind het nog steeds geen probleem als ik tweelingen zou krijgen, en ik zou het aan de ene kant ook wel leuk vinden. Omdat mijn vriend dus een tweeling is heb je hier ook wel meer kans op.

Huilbaby's

En je baby huilt.....
Huilt al meer dan drie weken
Meer dan drie uur per dag! Dit heet dan een huilbaby.


Enkele kenmerken hiervan zijn:

- Een huilbaby is een baby die meer dan drie uur per dag, drie dagen per week en al langer dan drie weken lang huilt.
- Een huilbaby huilt niet 'echt' maar krijst oorverdovend en aanhoudend. Bijna niets helpt om de baby rustig te krijgen.
- Vaak stopt de baby met huilen als de ouder het kind op de arm tegen de borst aan mee gaat lopen. De baby valt al lopend in slaap. Op het moment dat de baby neergelegd wordt, schrikt het wakker en begint weer te krijsen.


Ten eerste is het heel vervelend als je een huilbaby hebt, en is het ook heel vermoeiend voor de ouders. Vooral als je net bevallen bent ben je de eerste paar weken nog heel erg moe. Ook het kind krijgt te weinig slaap en is het dus voor beiden niet bevordelijk. Als ik een huilbaby zou hebben, zou ik veel verschillende dingen proberen om het kind wel te laten slapen. Bijvoorbeeld: verschillende voeding, etc. Maar meestal gaat het huilen van de baby na een tijd vanzelf wel weer over. Ik zou het niet zo leuk vinden als ik een huilbaby zou hebben, maar zou er wel voor opstaan als het kind aan het huilen is.

23 november 2009
Het lijkt mij nog steeds heel moeilijk als je huilbaby hebt omdat het heel vermoeiend is als je elke nacht op moet staan. Vooral als je nog werk hebt en de andere dagelijkse dingen. Maar je wilt er toch goed voor zorgen en als het kind me nodig zou hebben zou ik er ook gelijk naartoe gaan.

woensdag 5 november 2008

Aandacht vragen

Dit heb ik regelmatig meegemaakt op mijn andere stage's. Kinderen die alle aandacht van je eisen. Meestal weten deze kinderen niet anders, omdat ze dit waarschijnlijk thuis wel krijgen. Maar omdat ieder kind evenveel aandacht moet krijgen, zal het kind wel minder aandacht dan normaal krijgen. Ikzelf vond het af en toe wel moeilijk maar wist er wel mee om te gaan. Daarintegen gaven andere stagiaires wel die aandacht hierdoor krijgen de kinderen wat ze willen en worden ze erg verwend. Hoe gaan jullie hiermee om?

Slang duikt op in kinderopvang.

Delft- De vondst van een rattenslang bij kinderdagverblijf Reki in Delft heeft tot commotie geleid. Het niet-giftige dier werd onlangs door een kinderleidster in het magazijn aangetroffen. De opvang grenst aan het reptielenkennis -en kweekinstituut Sauria. Dat ontkent ten stelligste dat de slang uit zijn colletie komt.

Maar voor de directeur van de kinderdagverblijf, G. Immers, is er geen twijfel mogelijk dat de slang daar is ontsnapt, te meer deze soort door Sauria gekweekt en verkocht wordt.

''Een reptielenkwekerij hoort niet thuis naast een kinderdagverblijf,'' schrijft Immers aan de gemeente. Ze eist dat die in actie komt. De gemeente ziet echter geen reden tot maatregelen, omdat de slang 'overal vandaan kan komen'.



Bron: http://www.ad.nl/binnenland/2638618/Slang_duikt_op_in_kinderopvang.html

Samenspelen

Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ik het soms best wel lastig vind sommige kinderen te stimuleren om samen te gaan spelen. Met name kinderen die erg op zichzelf gericht zijn en daarom ook ook geen contact met andere kinderen zoeken. Dit heb ik al vaker meegemaakt op stage's en vaak dan lukt het ook niet altijd om een kind samen te laten spelen, terwijl iedereen hier wel mee bezig is. Hebben jullie dit ook al vaker meegemaakt?

dinsdag 4 november 2008

Gastles BSO


De gastles begon met vooroordelen over de BSO. Dit is natuurlijk niet hoe de leidsters denken, maar de mening van buitenstaanders. Dit is bijvoorbeeld: dat de kinderen niet luisteren, dat ze brutaal zijn, de kinderen zijn humeurig. Dit is natuurlijk niet zo. Bij de BSO zijn ze juist gericht op een goede verzorging v/d kinderen en tolereren ze al helemaal geen brutaal gedrag.

Voordelen voor de leidsters.

- De kinderen zijn al vrij zelfstandig en hebben dus weinig verzorging nodig.
- Ze kunnen zelf al lopen, dus je hoeft er niet steeds achteraan te gaan. Ook hoef je hierdoor minder te bukken en te tillen.
- Brood smeren doen ze zelf.
- Je krijgt er veel waardering voor terug.
- Je bent meer bezig om de kinderen te sturen zodat ze verschillende vaardigheden leren.
- Je bent er daardoor meer als ondersteuning.
- De kinderen hebben op de BSO ook veel tijd om lekker te gaan spelen. (Buiten of binnen).
- De kinderen hebben hierin de vrije keuze. Maar natuurlijk kunnen de kinderen niet altijd zelf kiezen, want als het regent en ze willen naar buiten dan moeten wij als leidsters natuurlijk wel zeggen dat dit niet kan. Je wilt natuurlijk niet hebben dat de kinderen ziek naar huis gaan.

En zo zijn er nog wel meer voordelen voor de leidsters. Iedereen heeft ook een andere mening over voordelen. Wat de één een voordeel vindt, kan de ander wel een nadeel vinden. Dit is dus ook wel weer heel persoonlijk.

Ophalen en vakantie.
De kinderen worden lopend opgehaald door de leidsters. Hierbij dragen de leidsters een oranje hesje. Dit is natuurlijk voor de veilligheid v/d kinderen en hunzelf. Als de kinderen eenmaal binnen zijn op de groep gaan ze eerst met zen allen aan tafel zitten. Dan krijgen ze een drinken en een koekje.

In de vakanties wordt er gewerkt met thema's. Dit gebeurt in "overleg" met de kinderen. Op basis hiervan wordt dan een thema uitgekozen. Ze hadden ook een keer jungle als thema. Dit vonden de kinderen wel heel spannend, want er kwamen echte reptielen zoals; een slang en een hagedisje.

dinsdag 28 oktober 2008

Zindelijk worden


Intro
Ieder kind heeft zijn eigen tempo, je peuter moet er gevoelsmatig aan toe zijn om zijn luier overboord te gooien. Je peuter kan pas zindelijk worden wanneer zijn zenuwstelsel voldoende rijp is om de sluitspieren bewust aan te spannen en los te laten. In de praktijk is dit wanneer de luier minstens anderhalf tot twee uur droog blijft en zal hij bepaalde signalen afgeven.Meisjes zijn meestal iets vlugger dan jongens. Een kind is gemiddeld pas tussen zijn derde en vierde jaar overdag zindelijk. 's Nachts duurt het nog wat langer, ongeveer tussen zijn vijfde tot zevende jaar.

Wanneer beginnen?
Vaak geven peuters zelf aan wanneer ze er klaar voor zijn met de zindelijkheidstraining te beginnen. Let op de volgende signalen:
Je ziet aan kleine gebaren dat ze willen gaan plassen of poepen. Op dat moment is het belangrijk dat je het potje snel pakt. Als hij dan inderdaad iets in het potje doet, beloon je peuter dan. Maar wees niet teleurgesteld of boos, wanneer het potje leeg blijft. Je peuter blijft langere tijd droog. Je peuter moet namelijk lichamelijk in staat zijn om minstens 2 uur zijn plas op te houden.
Hij gaat interesse tonen in het naar het toilet gaan van anderen.
Je peuter zondert zich af wanneer hij een plasje moet doen of moet poepen. Hij zal ook een afkeer krijgen van poep. Hij geeft aan een vieze luier te hebben door met zijn handje tegen de luier te drukken. Pas als je peuter deze signalen afgeeft, is hij klaar om zindelijk te worden. Over het algemeen heeft het dus geen zin je peuter eerder zindelijk te willen maken. Forceren zal eerder averechts werken.


Tips
Je kunt je peuter helpen door op een goede manier te beginnen aan de training van je peuter. Laat hem alvast kennis maken met het potje. Betrek je peuter hier actief bij. Laat hem bijvoorbeeld een knuffel of pop op het potje zetten. Pak het rustig aan en forceer niets. Doe je peuter makkelijke kleding aan, zodat hij zelf zijn broek naar beneden kan doen. Maak je peuter bewust van zijn lichaam. Het bad is hiervoor een uitstekende plek. Op deze manier kun je hem leren waar de plas en poep vandaan komt. Het is gelijk een goed moment uit te leggen dat ze eigenlijk op een potje of toilet moeten plassen of poepen.
Zorg voor een geschikt potje (een potje waar je peuter met zijn voetjes op de grond kan en waarbij hij rustig in hurkzit kan zitten).
Houd je peuter goed in de gaten en als je aan hem ziet dat hij moet plassen of poepen, kun je hem vragen op het potje te gaan zitten.
Oefen geen druk uit op je peuter, dit werkt alleen maar in het nadeel, maar beloon hem daarentegen als het goed is gegaan. Overigens werkt overmatig prijzen ook averechts. Je peuter kan zich naar voelen als hij toch een ongelukje heeft gehad.
Laat je peuter niet te lang op het potje zitten, maar zet hem er regelmatig even op.
Geef je peuter het goede voorbeeld. Je peuter imiteert graag, neem hem mee naar het toilet als je zelf gaat en vertel wat je doet.


Ongelukjes
Natuurlijk zullen zich nog wel eens 'ongelukjes' voordoen, ook als het al een tijdje goed ging. Er kunnen hier diverse oorzaken voor zijn:
Stress
Gebrek aan concentratie
Verzet
Fysieke reden
Te vroeg begonnen met de training
Maak er geen punt van, ruim gewoon de rommel op en ga over tot de orde van de dag. Zindelijk worden is een natuurlijk proces dat je zo natuurlijk moet proberen te benaderen.

donderdag 2 oktober 2008

Kabinetsplannen gastouderopvang slecht voor arbeidsparticipatie


De helft van de jonge werkende gezinnen die gebruik maken van gastouderopvang zegt minder te gaan werken als de plannen die het kabinet met de gastouderopvang heeft, worden doorgevoerd. Bijna één op de vijf gezinnen zegt dat één van de ouders zal stoppen met werken. Dat blijkt uit onderzoek van Vyvoj in opdracht van het Platform Kwaliteit Gastouderopvang en de Gastouderacademie onder ruim 2400 jonge gezinnen die gebruik maken van gastouderopvang en 986 gastouders.

Gastouderopvang is kleinschalige kinderopvang bij een gastouder thuis of in het huis van de ouders zelf. Gastouderopvang wordt veel gebruikt door mensen met onregelmatige werktijden, zoals verpleegkundigen en door één-oudergezinnen. In Nederland worden elke week ruim 140.000 kinderen opgevangen door gastouders. Als gevolg van toegenomen kosten van de kinderopvang kwam staatssecretaris Dijksma (kinderopvang) voor de zomer met een kabinetsvoorstel voor de financiering van de kinderopvang. Daarbij heeft ze zich vooral gericht op het saneren van de gastouderopvang die de afgelopen jaren sterk in populariteit is gestegen.

Andere opvang spreekt niet aan of past niet bij werktijden Voor veel jonge gezinnen was gastouderopvang een cruciale voorwaarde voor het besluit om werk en zorgtaken over beide ouders te verdelen. Bijna 40 procent van de ondervraagde ouders met jonge kinderen ging dankzij het gebruik van gastouderopvang in de afgelopen twee jaar meer werken. Ruim tweederde van de ouders zegt geen andere vorm van kinderopvang te gaan gebruiken als de gastouder stopt, omdat een andere vorm 'niet aanspreekt', ' niet bij werktijden past' of omdat er te lange wachtlijsten zijn. 84% van de ouders maakt voor meer dan 12 uur per week gebruik van gastouderopvang.

Helft van de gastouders staakt werkzaamhedenUit het onderzoek blijkt dat bijna de helft van de gastouders (45,1 procent) aangeeft te stoppen met het bieden van gastouderopvang als de kabinetsplannen doorgaan. De belangrijkste reden om te stoppen is de inperking van het fiscaal maximum uurtarief naar 2,50 euro per kind. Op dit moment hanteert slechts 6,4 procent een tarief lager dan ? 2,50. 66,5 procent hanteert een tarief boven de ? 4,- per uur.

Rol gastouderbureau positief gewaardeerdHet onderzoek laat zien dat de dienstverlening van gastouderbureaus wordt gewaardeerd, met name de bemiddelingsrol tussen gastouder en jonge ouders bij problemen, de opvoedingsondersteuning en het cursusaanbod.

Bron: Vyvoj, 8 september 2008
Ga naar www.vyvoj.nl voor een samenvatting van het onderzoek en het volledige onderzoeksrapport.